Sidebilder
PDF
ePub

de beginselen toegedaan is, die hij de alleen goede acht; maar de drijfveer van den wil is bij ieder van hen eene andere. Juist op die drijfveer, op datgeen, wat den wil bepaalt, komt het aan. Slechts dan heeft iemands stem waarde, wanneer bij de keuze zijn wil door zijne politieke overtuiging bepaald wordt. Zij, van wie men verwachten kan, dat de drijfveer van hun wil niet die overtuiging zal zijn, moeten van het kiesregt worden uitgesloten. Hunne stem heeft geene waarde; of de bedelaar geld verlangt, of het kind gaarne speelgoed heeft, doet niets ter zake. Teregt merkt dan ook Ahrens op, dat de oppositie, die men zoo dikwijls tegen elke beperking van het kiesregt aanvoert, haar grond vindt dans cette fausse opinion, que les élections n'ont qu'à constater la volonté, abstraction faite de la manière dont elle est déterminée 1)."

Merkwaardig moeten de volgende woorden genoemd wor den, vooral wanneer men in aanmerking neemt, dat zij gesproken zijn door een man, die voorzeker onder de grootste voorstanders van radicale parlements-hervorming in Engeland op het laatst der vorige eeuw geteld mag worden: >>I have always deprecated universal suffrage", zeide Fox, not so much on account of the confusion to which it would lead, as because I think that we should in reality lose the very object which we desire to obtain; because I think it would, in its nature, embarrass, and prevent the deliberative voice of the country from being heard. I do not think that you augment the deliberative body of the people by counting all the heads, but that in truth you confer on individuals, by this means, the power of drawing forth numbers, who, without deliberation, would implicitly act upon their will. My opinion is, that the best plan of representation is that which shall bring into activity the greatest number of independent voters, and that that is defective which would bring

1) Cours de droit naturel. T. II. p. 411.

forth those whose situation and condition take from them the power of deliberation" 1).

In denzelfden geest spreekt Mr. Buys: »Men wil eene meer waarachtige volksvertegenwoordiging, maar wordt dit doel dan bereikt," vraagt hij, »door in de gelederen der kiezers op te nemen, niet bij enkelen maar bij duizenden en nog eens duizenden, ook diegenen wier politieke denkbeelden niet vertegenwoordigd kunnen worden, om de eenvoudige reden dat zij niet bestaan"? 2)

Het eerste vereischte, dat wij dus voor den kiezer stellen is bekwaamheid. Wat men daaronder te verstaan heeft, is zeer juist door de Barante uiteengezet. Het zou eene dwaasheid zijn te beweren, zegt hij, dat slechts aan mannen als Plato of Montesquieu het kiesregt moest worden toegekend; men kan niet eens vorderen, dat zij, die hunne stem zullen uitbrengen, het werk »de Republica" of »de l'Esprit des lois" gelezen of begrepen hebben. Les opinions qui se produisent parmi les hommes de génie, de savoir ou d'expérience," zoo vervolgt hij, »se répandent, de livres en livres, de conversations en conversations, de journaux en journaux, dans une portion du public; mais elles ne descendent pas au-dessous d'un certain niveau. Même dans cette région, elles ne sont point toujours justes et senseés; elles ont pu naître sous l'influence des préjugés ou des passions; souvent elles ne sont qu'une confiance ou une sympathie pour ceux de qui on les reçoit. Quoi qu'il en puisse être, tels sont les éléments de ce qu'on appelle a juste titre l'opinion générale... Mais pour participer à cette opinion, il faut avoir un degré de lumière et de réflexion, où l'on ne parvient pas, sans quelque culture intellectuelle, sans quelque loisir consacré à la pensée et à l'exercice de l'esprit. Lorsque

1) Parliamentary history. Vol. XXXIII. p. 726. 2) Gids. t. a. p. p. 31.

sont posées les plus importantes questions, lorsqu'il s'agit de décider de la forme et du sort de l'État, encore est-il indispensable que la signification des mots ne soit pas ignorée du citoyen, à qui son avis est démandé, et qu'il sache de quoi on lui parle. Interroger l'opinion, ou, pour parler plus exactement, solliciter la volonté de ceux qui ne peuvent pas même comprendre l'interrogation, n'est pas un procédé raisonnable" 1).

Maar wat geeft het of de kiezer eene politieke overtuiging heeft, wanneer hij haar niet verklaart? Het tweede vereischte, dat wij dus stellen, is onafhankelijkheid; de kiezer moet zich bij zijne keuze niet laten leiden door beweegredenen, die met zijne politieke overtuiging niets gemeen hebben. Zij, van wie men verwachten kan, dat ze niet aan deze vereischten zullen voldoen, moeten van het kiesregt worden uitgesloten.

Wanneer men nu een antwoord poogt te geven op de vraag, welk criterium gesteld moet worden om deze laatsten van het kiesregt uit te sluiten, beelde men zich niet in, dat men een volmaakt stelsel zal kunnen aanwijzen. Men trachte slechts het beste te vinden. Op den naam van absoluut goed zou slechts een kiesstelsel aanspraak kunnen maken, dat alleen geschikten omvatte en slechts ongeschikten uitsloot. Het feit, dat zulk een kiesstelsel niet aan te toonen is, geeft er aanleiding toe, dat sommigen elke beperking verwerpen. Welk criterium gij ook stellen moogt, zoo rede. neren zij, uw kiesstelsel zal steeds ongeschikten omvatten of geschikten uitsluiten; eene volkomen juiste grenslijn is niet te trekken; bepaal dus geene grens, m. a. w. maak het stemregt algemeen. Ware deze conclusie juist, dan zou men, om consequent te zijn, aan allen, mannen, vrouwen en minderjarigen het kiesregt moeten toekennen; de natuurlijke grens

1) Questions constitutionnelles. Paris 1849. p. 23.

zou dan gelegen zijn tusschen de physieke mogelijkheid en onmogelijkheid zijn wil te verklaren. Niemand toch zal durven beweren, dat eene vrouw als Madame de Stael, of een man als Mill op zijn twintigste jaar minder geschikt zouden zijn om met oordeel te kiezen dan een meerderjarige bedelaar. Deze consequentie durft evenwel niemand te aanvaarden. Nog zijn de volgende woorden van Guizot niet gelogenstraft: »Le principe du suffrage universel est en soi-même si absurde qu'aucun de ses partisans même n'ose l'accepter et le soutenir tout entier 1).” Gelukkig evenwel dat aan de juistheid van de bovengenoemde redenering, die tot zulke bedenkelijke gevolgen moet leiden, mel grond getwijfeld mag worden. Verbeeld u eens, dat iemand de ouderlijke magt en de voogdij bestreed, omdat er a priori geene volmaakt juiste grenslijn te trekken is tusschen degenen, die voor zich zelf kunnen zorgen en hen, die daartoe nog niet geschikt zijn, op grond van het feit, dat sommige menschen op hun 22ste jaar beter op zich zelf kunnen staan dan anderen, die één jaar langer op de wereld zijn. Waarom zou men zulk eene redenering ongerijmd noemen? Om de eenvoudige reden, dat het betrekkelijk goede te verkiezen is boven het absoluut slechte. Welnu, zij die de beperking van het stemregt verdedigen, geven toe, dat zij geen absoluut goed kiesstelsel kunnen aanwijzen, maar zij verkiezen een betrekkelijk goed boven een absoluut slecht. Betrekkelijk goed nu is een kiesstelsel, dat de groote meerderheid van hen, die tot de uitoefening van het kiesregt geschikt zijn, omvat, en tevens de groote meerderheid van hen, die daartoe ongeschikt zijn, uitsluit. Slecht daarentegen is een kiesstelsel, dat aan de laatsten zulk een overwigt verschaft, dat de eersten geheel en al door hen overstemd worden. Wie zal ontkennen, dat dit laatste het geval

1) Annales du parlement français. T. IX. p. 300,

zal zijn, wanneer er volstrekt geene grens getrokken wordt, wanneer het stemregt inderdaad algemeen is, en derhalve noch vrouwen, noch minderjarigen zelfs zijn uitgesloten 1)?

1) Mr. Heineken dicht den tegenstanders van het algemeen stemregt het volgende betoog toe:,,Dan vragen zij," zegt de schrijver,,,hebben alle volwassen mannen die eigenschappen (inzigt in datgene waarover in het algemeen en in het bijzonder de keuze loopt, en bovendien politische zelfstandigheid)? Hun antwoord is: neen; de gevolgtrekking: het kiesregt moet niet algemeen zijn." Hiertegen voert Mr. Heineken aan: „Dat de gestelde vraag niet toegelaten kan worden, is duidelijk. Ik heb ze alleen uit te breiden tot andere kiesstelsels. Hebben alle volwassen mannen, die f 50 in directe belasting betalen, die eigenschappen? Of wel zijn zij in het bezit van allen, die lezen, schrijven en om het stelsel van de Sandwich-eilanden alle eer aan te doen ook rekenen kunnen? Hebben alle grondeigenaars ze? Stel, welke eisch u in het hoofd komt aan de kiezers, en vraag dan: hebben al deze kiezers die eigenschappen? Het antwoord zal wel altijd neen blijven, en de gevolgtrekking dan ook, dat het kiesregt niet kan worden toegestaan." (Een oud vraagstuk. Vragen des tijds. December, 1874. p. 123.)

[ocr errors]

Mr. Heineken legt hier den tegenstanders van het algemeen stemregt woorden in den mond, die zij nooit gesproken hebben. Zij, die het algemeen stemregt bestrijden, verwijten hunne tegenpartij niet, dat haar stelsel onvolmaakt is, want zij erkennen, dat zij zelve niet in staat zijn een volmaakt aan te wijzen; maar zij toonen aan, dat het algemeen stemregt een slecht stelsel is.

In den strijd tegen hen, die zich schuldig maken aan het misdrijf, dat subjectivisme heet," (t. a. p.) zullen wij Mr. Heineken niet volgen. Het schijnt, dat hij niet voldoende onderscheidt tusschen de drie volgende stelsels:

De leer, die in de vertegenwoordiging het middel ziet om de souvereiniteit der rede te verwezenlijken.

De leer, die het vertegenwoordigend ligchaam als den voogd des volks beschouwt, en voor de zekerheid van den pupil een waarborg zoekt in de bekwaamheid van den voogd.

De leer, volgens welke de vertegenwoordiging de inrigting is, door middel waarvan de overtuiging der belanghebbenden van wat op het gebied van den staat goed en regt is, zich openbaart, en die dus hen uitsluit van wie men verwachten kan, dat zij die overtuiging niet

zullen verklaren.

« ForrigeFortsett »