Sidebilder
PDF
ePub

§ 2.

Is keuze een absoluut vereischte? Directe en indirecte wijze van ver

[merged small][ocr errors]

XIII

Bladz.

78

§ 3.

Vertegenwoordiging der meerderheid.

83

Vertegenwoordiging der minderheden, en de stelsels, die daarop betrekking hebben.

85

Proportionele vertegenwoordiging, en de stelsels, die daarop betrekking

hebben..

Is eene vertegenwoordiging van partijen in strijd met het algemeene beginsel, dat ieder, aan wien eenige magt over het volk in handen gegeven is, de belangen van dat volk voor oogen moet hebben?

[ocr errors]

§ 4.

88

[ocr errors]

104

Komt het op den wil van den kiezer aan of op zijne overtuiging?.
Vereischten voor het kiesregt

108

110

Geeft het feit, dat er geene volmaakt juiste grenslijn te trekken is tusschen degenen, die voor de uitoefening van het kiesregt geschikt zijn, en hen, die daartoe niet geschikt zijn, het regt het algemeen stemregt in te voeren? 111

§ 5.

Natuurlijke redenen van uitsluiting. De leeftijd en het geslacht .

114

§ 6.

Kan de sociale positie van den burger eene reden tot uitsluiting zijn?. 119

Een paar opmerkingen over den invloed van het zoogenaamde algemeen

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small]

Brengt de verpligting om belasting te betalen het regt tot kiezen mede? 131

Mag de census verdedigd worden als een waarborg voor het belang, dat de kiezer heeft bij het behoud van den tegenwoordigen toestand der maatschappij ?

Bladz.

135

§ 8.

In hoeverre mag de gegoedheid beschouwd worden als een waarborg voor bekwaamheid?

In hoeverre als een waarborg voor onafhankelijkheid?

140

[ocr errors]

141

Capaciteiten, vereischte van bepaalden schooltijd, kiezers examen.

[ocr errors][merged small][merged small][merged small]
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

INLEIDING.

Even als een reiziger, voor dat hij overlegt van welke vervoermiddelen hij gebruik zal maken, het doel zijner reize moet kennen, dient ieder, die over kiesregt eenig oordeel zal uitspreken, vooraf het begrip van vertegenwoordiging naauwkeurig te bepalen. Vreemd mag het heeten, dat de waarheid van deze stelling, hoe eenvoudig ze moge zijn, niet altijd genoeg in het oog wordt gehouden. Hoe dikwerf toch wordt over kiesregt gesproken of geschreven, zonder dat de redenaar of schrijver begint met uiteen te zetten, wat hij onder vertegenwoordiging verstaat. Zulk eene handelwijze zou alleen te regtvaardigen zijn, indien omtrent het begrip zelf van vertegenwoordiging hoegenaamd geen verschil van meening bestond, en het dus eenvoudig de vraag was, door welke middelen men het doel, dat ieder voor oogen heeft, het best zou kunnen bereiken. Ware dit evenwel het geval, hoe zou dan het repraesentative stelsel onder mannen van de meest uiteenloopende staatsregtelijke beginselen, onder een Sièyes en een Guizot, een Canning en een Brougham, een Kant en een von Mohl, een Hogendorp en een Opzoomer, verdedigers hebben kunnen vinden? Naauwelijks heeft men dan ook de geschriften of redevoeringen van die mannen nageslagen, of men bemerkt weldra,

dat zulk eene voorstelling van de zaak geheel bezijden de waarheid zou liggen, dat van eene algemeene overeenstemming omtrent het begrip van vertegenwoordiging geene sprake kan zijn. Is toch de vertegenwoordiging volgens sommigen niets anders dan het orgaan, waardoor de wil der menigte zich openbaart, anderen beschouwen haar als het eenige middel, om de heerschappij der rede hier op aarde te verwezenlijken. Zien velen in de vertegenwoordiging slechts een nieuwen vorm van aristocratie, niet minder verspreid is de leer, dat zij de spiegel moet zijn, waarin het beeld des volks wordt weêrgekaatst.

Het voorgaande bepaalt onze taak.

Wij zullen in het eerste gedeelte van dit geschrift de verschillende theorieën pogen na te gaan, die omtrent het begrip van vertegenwoordiging verkondigd zijn; vervolgens zullen wij aanwijzen, welke opvatting van het repraesentative stelsel ons de ware toeschijnt, om ten laatste daaruit de gevolgtrekkingen op te maken, die er o. i. in opgesloten liggen. Wanneer wij bij onze beschouwingen de grammaticale beteekenis van het woord vertegenwoordigen niet angstvallig wikken en wegen, geschiedt zulks, omdat wij overtuigd zijn van de waarheid der stelling, nog onlangs door Mr. Buys verkondigd, dat het verschil van woorden niets, het verschil van standpunt alles is.

Mogt men de opmerking maken, dat bij de behandeling van dit onderwerp te weinig de politieke omstandigheden, waarin tegenwoordig ons land verkeert, in acht genomen zijn, dan zouden wij de volgende woorden van Spencer in herinnering willen brengen: »>Granted that we are chiefly interested in ascertaining what is relatively right, it still follows that we must first consider what is absolutely right; since the one conception presupposes the other. That is to say, though we must ever aim to do what is best for the present times, yet we must ever bear in mind what is abstractedly best; so that the changes we make

must be towards it, and not away from it. Unattainable as pure rectitude is, and may long continue to be, we must keep an eye on the compass which tells us whereabout it lies; or we shall otherwise be liable to wander in some quite opposite direction 1)." Welnu, in dit geschrift zullen wij slechts een antwoord pogen te geven op de vraag, welke rigting men bij eene eventuele herziening van art. 76 G. W. zou dienen uit te gaan.

1) Essays scientific, political and speculative. Edinb. 1868. Vol. II. p. 211.

« ForrigeFortsett »